Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [11]Daarna brult Hij met [12]de stem; Hij dondert met de stem Zijner hoogheid, en vertrekt [13]die dingen niet, als Zijn stem zal gehoord worden. 11. Te weten, na het zenden des lichts, vermeld in vs.3. 12. Dat is, met den donder. Elihu wil niet zeggen dat het geklater des donders natuurlijk geschiedt na den bliksem, maar hij ziet op hetgeen de mensen eerst gewaar worden, want het licht des bliksems valt eer in het gezicht dan het geluid des donders in de oren. 13. Te weten, regen, hagel, wind en ander onweder, dat met den donder pleegt verenigd te zijn. Of, men kan invoegen het woord, die [bliksemen].